“Mama, Maaam!”, gilt de driejarige Silvia zo hard als ze kan. Het klinkt angstig en moeder is dan ook vlot boven. Silvia wijst met grote angstogen naar het gordijn en snikt ” Er zit een paard in mijn gordijn”. Moeder neemt haar troostend op schoot en zegt vervolgens dat een paard in de gordijnen niet kan; paarden lopen buiten in de wei. “Kijk maar”, en het licht gaat even aan. Inderdaad, nergens een paard te zien, “nou slaap maar weer lekker verder”. Silvia kruipt weer onder haar dekbed en moeder loopt naar beneden. De rust duurt niet lang; moeder mag een kwartier later weer naar boven om samen met Silvia te constateren dat er geen paard in de gordijnen zit. Na drie keer trap op trap af heeft ze er genoeg van. Onder aan de trap roept ze terug dat Silvia moet gaan slapen, er is niets aan de hand en mama komt nu niet meer boven. Ze hoort Silvia nog even roepen en huilen, maar als het tenslotte stil wordt boven voelt moeder zich schuldig. Zo gaat het regelmatig en ze zou haar dochtertje zo graag met een tevreden en veilig gevoel in slaap laten vallen.

in-dream-in-dreaam-1542690Nu zijn peuters regelmatig bang in het donker en dan verbeelden ze zich van alles. In deze levensfase speelt fantasie een hele belangrijke rol en kunnen sprookjes en verhaaltjes waar gebeurd zijn. Silvia weet best dat paarden buiten in de wei staan, dat ziet ze regelmatig als ze bij mama achter op de fiets zit. Het paard dat ‘s nachts bij haar in het gordijn zit is een heel speciaal paard dat  misschien helemaal niet lief is en dat maakt haar bang. Hij kan haar bijten, of opeten net als de wolf van roodkapje. Als het licht aangaat is het paard weg, maar in het donker is hij direct weer terug. Zijn aanwezigheid ontkennen lukt niet, maar monsters laten zich soms wel wegjagen door een open raam of afschrikken door een beschermknuffel. En natuurlijk kent ieder monster zijn beperkingen: gordijnpaarden kunnen niet over de vensterbank springen, bedkrokodillen leven alleen onder het bed en durven niet langs de rand van een sprei, of over het kleedje voor het bed. Een verhaaltje bedenken waarin het droombeeld een positief plekje krijgt vraagt wat creatief denkwerk, maar leidt vaak tot resultaat.

Voor Silvia heb ik samen met haar moeder een verhaaltje gemaakt over een paard dat het buiten in de wei zo koud kreeg. Hij ontdekte toen dat hij eigenlijk geen gewoon paard was, maar een gordijnpaard. En zo heeft hij een lekker warm plekje gevonden in het gordijn bij een lief meisje. Moeder heeft dit verhaal ’s avonds voor het slapen gaan aan Silvia verteld en ze hebben het paard nog even welterusten gewenst. Het paard vormt nu geen bedreiging meer, maar hoort er gewoon bij. Moeder kan nu met een gerust hart naar beneden lopen, want Silvia gaat lekker slapen.

Gerien van der Stam
GZ-psycholoog