Ter voorbereiding op de nieuwe week giet ik op zondagavond een flinke zak tumtum leeg in de snoeptrommel. “Zo, we kunnen er weer even tegen” zeg ik, en de oudste merkt op: “Nou, eventjes dan”. Nou weet ik dat voorraad voor een week met 4 opgroei¬ende tieners geen haalbare kaart is, maar als de trommel de volgende avond volkomen leeg is wordt het tijd voor een goed gesprek. Tijdens het avondeten informeer ik of de tumtum lekker was. Verbaasde reacties: “Tumtum, hadden we dat? Nee, ik heb chips gegeten.” Mijn dochter was ’s middags niet thuis, maar had best wat tumtum gelust. Kortom, niemand kan me verder helpen en ik neem aan dat er nu enige kaboutertjes met pijn in hun buik rondlopen en laat het onderwerp verder rusten.

snoepDie avond spoeden wij ons naar de ouderavond van onze jongste. In groep 1 zit hij nu en we zijn reuze benieuwd. Over zijn spontane belangstelling voor het totale schoolgebeuren kunnen we wat juf betreft tevreden zijn, maar werkjes maken doet hij niet zo vaak. Kleuren bij elkaar zoeken, vormpjes sorteren; misschien is hij er nog niet helemaal aan toe besluiten we gezamenlijk, maar we zullen hem stimuleren.

Thuis gekomen, nog even napratend, hoor ik gestommel op de overloop. Onze kleuter moest naar de wc en staat nu hevig kauwend boven aan de trap. “Wat eet jij daar?” vraag ik wat verbaasd. “Niets” klinkt het met volle mond. Ineens bekruipt mij een vermoeden. “Waar zijn de andere snoepjes?” vraag ik om mijn vermoeden te toetsen. “Hier” zegt hij trots en toont achter de deurtjes van zijn speelgoedkast in kopjes en bakjes een flinke voorraad snoepjes, keurig gesorteerd op vorm en kleur.

Samen brengen we de snoepjes weer terug naar beneden en ik leg hem uit dat hij geen snoepjes mag wegpakken; die zijn voor ons allemaal. Over zijn sorteercapaciteiten maak ik me geen zorgen meer. Gewoon een kwestie van het juiste materiaal.

Gerien van der Stam
GZ-psycholoog